Gepubliceerd op: 24 januari 2019
Door: Martina Nieuwenhuis
Een gevaarlijk onderwerp om over te bloggen: het 4C/ID-model. Waarom? Omdat het een complex ontwerpmodel is, met best wat cijfers achter de komma. Een blog geeft het model dus per definitie simplistisch weer. Toch is het nuttig om de basisprincipes ervan te kennen; als docent kun je er veel aan hebben. Want wat voor ‘soorten’ leerstof bestaan er? Hoe bied je die aan? Wat is het niveau van de lerende en hoe werk je aan een niveautje hoger? Hoe houd je de rode draad vast? Het model geeft je antwoord op deze en vele andere vragen.
Wat is een ontwerpmodel?
Het 4C/ID-model is een ontwerpmodel. Een ontwerpmodel is een (vaak wetenschappelijke) methode om leermateriaal te ontwerpen. Dit kunnen lesboeken zijn, maar ook cursussen op de werkvloer of bijscholingstrajecten met het oog op een bedrijfsverandering. Ze worden dus niet alleen binnen het onderwijs gebruikt, maar ook in het bedrijfsleven. Het model zorgt ervoor dat je eerst goed onderzoekt wat er precies ontworpen moet worden, dat je de uitvoering vervolgens goed aanpakt en zo materiaal van kwaliteit maakt.
Tumult en 4C/ID
Het 4C/ID-model is het uitgangspunt bij ons ontwerpwerk. We gebruiken niet alleen deze; ook de principes van bijvoorbeeld zelfontdekkend leren, het curriculaire spinnenweb van het SLO en de instructietheorie van Gagné vormen een goede leidraad. Elk soort materiaal heeft andere accenten en vraagt dus om andere ontwerptechnieken. Maar ik durf wel te zeggen dat het 4C/ID-model in veel gevallen uitkomst biedt. Het is namelijk heel volledig. Hieronder drie highlights uit dit model aan de hand van voorbeelden uit ons lesmateriaal.
Uitgaan van hele leertaken
Het is belangrijk om te kunnen inschatten hoeveel tijd een taak kost. Maar deze deeltaak (subvaardigheid) is onderdeel van het kunnen plannen en zo van zelfregulering. Inschatten dat het ‘woordjes leren’ drie keer een halfuur kost helpt je om te kiezen wanneer je dit gaat doen, wanneer je moet beginnen, wat je er aan andere taken bij kunt doen, etc. Het 4C/ID-model gaat uit van de hele leertaak; het plannen en zelfregulering. Dit zijn de volledige en overkoepelende ‘taken’ waarin kennis, vaardigheden en attitude samen worden aangeleerd.
Subvaardigheden (deeltaken) moeten er soms bijgeleerd worden, maar altijd in de context van de hele vaardigheid. In onze opdrachten over subvaardigheden wordt altijd verwezen naar de hele vaardigheid. Daarnaast vind je in ons materiaal speciale opdrachten waarin alle subvaardigheden weer samenkomen: plusopdrachten of meesterproeven, bijvoorbeeld.
Door uit te gaan van de hele leertaak is het ook makkelijker om uiteindelijk de transfer te maken. Dit betekent dat een leerling niet alleen in de mentorles (waar het lesmateriaal van Tumult meestal wordt ingezet) een planning kan maken, maar dit zelfstandig inzet in de voorbereiding van een toetsweek of voor het organiseren van zijn verjaardagsfeest.
De vier componenten van het model
‘4C/ID’ staat voor ‘Four Component Instructional Design’ en het model bestaat dus uit vier componenten:
- leertaken
- ondersteunende informatie
- just-in-time informatie
- deeltaakoefening
Component 1 en 4 beschrijf ik hierboven al, maar er zijn er nog twee. In het lesmateriaal van Tumult vind je ondersteunende informatie, het tweede component, onder andere in de informatieblokken, stappenplannen, filmpjes en begrippenlijsten. Delen hiervan behoren ook tot de just-in-time informatie (component 3). Hiermee krijgt de leerling informatie aangeboden om het moment dat hij/zij die nodig heeft.
Een voorbeeld van hoe just-in-time informatie werkt: voor een opdracht informatievaardigheden (Hoe verwerk je informatie? uit Tumult in de tweede – studievaardigheden 2 havo/vwo) moet de leerling betrouwbare internetbronnen vinden. Hiervoor moet de leerling dus weten hoe zij/zij de betrouwbaarheid van een internetbron kan beoordelen. De informatie hiervoor wordt op dit moment aangeboden in een informatieblok.
Wil je meer weten over opbouw van deze componenten in het lesmateriaal van Tumult? Bekijk dan .
Opbouwen van niveau
Hoe verandert het niveau van opdrachten? Heel simpel gezegd gebeurt dat doordat de complexiteit van de opdrachten wordt opgebouwd en de ondersteuning wordt afgebouwd. Hoe hoger het niveau, hoe groter en moeilijker de opdrachten en hoe meer de leerling zelf moet doen. In ons lesmateriaal zie je dit onder andere in de leerlijnen. Een leerling begint bijvoorbeeld met het leren inplannen van gegeven huiswerk (met een uitgewerkt voorbeeld) en moet op een gegeven moment een klassenuitje inplannen en organiseren (een ‘echt’ probleem zelf moeten aanpakken).
Dit zijn naar mijn idee de drie belangrijkste speerpunten van het model, maar het model bestaat vanzelfsprekend uit veel meer elementen. Wil je meer informatie, bekijk dit filmpje. Hierin geeft grondlegger Jeroen van Merriënboer uitleg. Of verdiep je in het boek Ten Steps to Complex Learning. En houd onze blog in de gaten: in de volgende blog in deze serie een stappenplan aan de hand van de ‘ten steps’ om volgens dit model lesmateriaal te ontwerpen. Handig voor je eigen projecten!
PrevVorigeUitbreiding lesbrief Bezoek een open dag met je ouders/opvoeders
VolgendeOnderwijsInzicht 2019: welke inzichten deden we op?Next
Martina Nieuwenhuis
Humor, (snelle) inspiratie en burgerschap. Dat is, in te weinig woorden, waar ik van hou. Bij Tumult werk ik als ontwikkelaar van lesmateriaal en consultant. Ik bedenk bijvoorbeeld elke 2 weken een nieuwe les voor in de nieuwsbrief, ik bezoek scholen en werk tientallen werkvormen uit. Het schrijven van blogs vind ik een van mijn leukste taken: heerlijk om de tijd te nemen me in iets fantastisch te verdiepen en dit te delen met allerhande onderwijsexperts! Via dit blog hoop ik te inspireren, maar andersom word ik ook graag geïnspireerd! Heb je een goed (onderwijs)idee? Dan hoor ik het graag!
Misschien vind je dit ook interessant
Valentijnsdag: de leukste lesideeën op een rij!
Het is weer bijna Valentijnsdag! Voor sommige mensen een reden om hun (al dan niet geheime) liefde te verrassen met een bos rode rozen of
Lees meer »
Woorden leren: 7 gouden tips
Woorden leren (of begrippen) kan op veel verschillende manieren. Iedereen heeft hierin een eigen voorkeur. Vaak kiezen leerlingen voor een manier waarmee ze voor hun
Lees meer »
Transfer van vaardigheden uit de mentorles naar de vakles: 6 tips
In de mentorles komen vaak vakoverstijgende (studie)vaardigheden aan bod. Denk aan leren plannen, samenwerken of presenteren. Als deze vaardigheden goed ontwikkeld zijn, kunnen leerlingen de
Lees meer »
Doelen stellen met leerlingen doe je zo!
Wat willen jouw leerlingen deze schoolperiode of dit schooljaar bereiken? En hoe zorgen ze ervoor dat ze hun ambities waarmaken? Handig om samen met je
Lees meer »